Tijdens de bezetting van Nederland legden de Duitsers beslag op van allerlei zaken, zoals radio’s, fietsen en auto’s. Ze vorderden ook massaal paarden, veelal trekpaarden en soms ook rijpaarden, die door de Wehrmacht werden ingezet om voorraadkarren te trekken of zware wapens en verkenners te vervoeren. In de zomer van 1944 waren er al tienduizenden Nederlandse paarden gevorderd. Een groot deel daarvan kwam van boerenbedrijven. Op 13 maart 1941 was het Zuid-Limburgse dorp Oirsbeek aan de beurt. De inwoners moesten om 09:00 met hun paarden op het kerkplein verschijnen. De dieren werden ter plekke gekeurd en opgeëist.